“De kunst moet radicaler zijn dan de realiteit” – Jonathan Meese (kunstenaar en cultuuroptimist)

Best lastig om als kunstenaar tegenwoordig idee en beeld te laten samenvloeien, gevoel en verstand bijeen te brengen dan wel op hol doen slaan en, in het geval van Salon Parkstad, ook nog eens te voldoen aan de selectie-eisen van een jury: kwaliteit, eigenheid en persoonlijke ontwikkeling. Toch maakt een groot aantal van de gekozen werken een bezoek aan Schunck* meer dan waard.

Met die eigenheid valt het trouwens een beetje tegen. Voor wie er een beetje in thuis is, ziet kunst die evengoed vijftig jaar geleden gemaakt had kunnen zijn, variërend van ongrijpbare minimal art tot pop art. Neem de snoepautomaat gevuld met kogelhulzen; een readymade die niet had misstaan in het Amerika van de jaren zestig met zijn protestbewegingen en antioorlogdemonstraties. Kunstenaar Arian Winterink windt er geen doekjes om hoe hij denkt over de VS. Op een ander werk is een schietschijf op canvas geschilderd waarop diezelfde kogels zijn afgevuurd op dollarbiljetten met flinke bloedspetters als gevolg. Je zou denken dat Winterink scoort voor open doel. Zijn boodschap is tenminste glashelder. Bovendien maakte hij de afgelopen jaren meerdere doeken waarop verschillende valuta staan afgebeeld.

Fabrice Hermans wil vast iets vertellen met de platgewalste carrosserie van wat ooit een Citroen 2CV moet zijn geweest. Schrootresten als conceptuele kunst? Wat hij er precies mee wil uitdrukken daarover tasten we in het duister. Het werk kent zo lukraak en kaal aan de muur bepaald geen strekking waarin we een diepgaand voorstellingsvermogen of metafoor herkennen. Jammer.

Dood – Mark Janssen

Macaber en kwetsbaar ogen de afgestroopte vrouwenhuiden in de donkere ruimte van Angelique Cremers. Opgesteld als meubilairstukken, compleet met verlichting. Wrang, veelzeggend en vol angstaanjagende betekenis. Volgens Cremers is er van haar beelden niets over dan ‘een levende huid, een holle sculptuur: geen baas over het eigen lijf.’ Eigenzinnig werk waar je niet om heen kunt en dat de gedachten wél losmaakt.

Met twee eenvoudige naast elkaar gehangen kleine doeken treft ook Mark Janssen doel. Het ene canvasje is pikzwart, het andere kraakwit; op beide doeken staat in dezelfde kleuren maar dan omgekeerd het woord dood. Dat is het, hier moeten we het mee doen, lijkt Janssen te willen zeggen. Waarmee hij uitdrukking geeft aan de schrijver Belcampo: “Je wordt geboren, je leeft een tijdje, je begrijpt er geen bliksem van en je gaat dood”. Mark Janssen vat zijn werkwijze samen op zijn website: “Er vinden geen lange denkprocessen plaats over vorm of kleur maar alles is meteen duidelijk en hoeft alleen nog maar uitgevoerd te worden.”

Heel apart zijn de tekeningen van Celine Schroeder. Ze heeft zich laten inspireren door de romanfiguur Pippi Langkous, maar Schroeder geeft een twist aan de sproetige belhamel. Bij Schroeder heeft Pippi een pistool in de aanslag, zijn de blik en pose boosaardig. Vreemd genoeg vertoont deze Pippi hierdoor juist meer menselijke trekjes. Dat, en het grote formaat van de tekeningen in dunne rode potloodstrepen op papier trekken de aandacht.

Een van de meest veelzijdige kunstenaars van Limburg is Han Rameckers. Bij hem weet je nooit waar je aan toe bent of wat je te wachten staat, behalve de zekerheid dat hij de modernistische stromingen zo’n beetje in zich verenigt. Tien jaar geleden begon hij met werk dat, inmiddels aanbeland in 2012, het midden houdt tussen een installatie en een decor voor Fritz Langs film Metropolis. Of op zijn minst een zelfgemaakte tekenfilmvariant. Het enorme gevaarte bestaat uit losse onderdelen die elkaar uitsluiten én vasthaken. Een soort luna park bestaande uit poppetjes, voorwerpen en dieren die er spuuglelijk en bizar uitzien maar op de een of andere maffe manier toch een geheel vormen. Omdat alle onderdelen zijn ondergedompeld in giftig oranje schreeuwt het werk van geruime afstand om aandacht. To Sculpture is stilstand, beweging en oneindig. En dat niet alleen omdat de maker er al tien jaar mee bezig is, maar omdat het werk zijn eigen verdiensten creëert en als zodanig moet worden bekeken.

Andere beelden die opvallen tijdens deze “State Of The Art in Parkstad”, zijn de droomcollages van Jeroen Evertz, de ontheemde ‘stamboom’ personen bij Naro Snackey en de transparante, sierlijke vermenging van lichamen met landschappen op vitrine door Lidy Jacobs.

Salon Parkstad (tentoonstelling, Schunck* Heerlen, t/m 22 januari 2012)