Bob Dylan was naar Eindhoven afgereisd voor een optreden dat twee uur lang boordevol verrassingen zat. Voor het publiek in het Muziekgebouw, deels vijftigplussers en ouder, zette Dylan de deuren van de melancholie wagenwijd open. Beetje jammer dus dat na de eerste helft de zorgvuldig opgebouwde betovering onderbroken werd door een pauze van twintig minuten. Overigens door Dylan zelf aangekondigd. Vooruit, de man is 74 en al een poosje onderweg.

Wie de anatomie van de melancholie wil blootleggen kleedt zich dienovereenkomstig. Alle muzikanten in afgemeten zwart, alleen de meester had nog iets feestelijks met zijn witte Cordobeshoed. De grote zaal van het Muziekgebouw, een uit hout opgetrokken blokkendoos van de Ikea, kreeg gaandeweg de ambiance van een intieme nachtclub. Met dank aan de stemmige belichting, en aan Dylan, crooner van het ene na het andere prachtige jazz- en blueswalsje, ingetogen of swingend.

Dit was geen popconcert waarbij het publiek werd toegesproken. Geen bedankjes, geen introductie van de muzikanten, geen pauzes tussen de nummers die in een ruk achterelkaar door werden gespeeld. Het ene liedje was nog niet tot bedaren gekomen of de ijle klanken van de steelgitaar kondigden de volgende song alweer aan. De band maakte sowieso veel indruk. De muziek klonk helder en open, zo nodig subtiel of met daadkrachtige schwung.

Tussen de zangpartijen door schuifelde Dylan stapvoets uit de schijnwerper met zijn handen ongemakkelijk aan zijn jasje frunnikend. Alsof hij zich op een dansvloer bevond zonder partner. Vrouwen waren er heus wel. Herinneringen uit een ver verleden. Dan ging het over de Long And Wasted Years, The Night We Called It A Day, of over de dame met de Egyptische ring “that sparkles before she speaks”; die veelzeggende zin in het aloude She Belongs To Me, toen alles nog dik in orde leek.

Verrassing nummer zoveel: en óf Dylan kan zingen. Songs die ooit Frank Sinatra toebehoorden, maakte hij zich eigen met een zangtechniek waarbij ook de lagere noten geen enkel probleem bleken voor de zeventigplusser die verrassend goed bij stem was. De uitvoeringen van enkele klassiekers leidden eveneens tot verbazing. Dylan vanachter de vleugel, tinkelend aan een lichtjes deinende versie van Tangled Up In Blue, opgetuigd met een meer doorwrocht en muzikaler arrangement dan de plaatversie. Totaal andere melodie ook, uiteraard.

In de toegift weerklonk Blowin’ In The Wind, slechts herkenbaar aan de tekst. De oorspronkelijke betekenis bij het grof vuil gezet, ingeruild voor een bescheiden ballade met elegant klinkende viool. Van een tijdgebonden folksong naar tijdloze ontroering. De recensent moest er bijna een traantje bij wegpinken.

Dylan kortom gaf aldoende hernieuwde diepgang aan zijn toch al onmetelijke en ondoorgrondelijke oeuvre. Blijft toch een wonderlijk fenomeen die man. Niet voor niets luidt de openingssong in zijn huidige concertleven Things Have Changed. Dat we het weten.

Bob Dylan (Muziekgebouw Eindhoven, 2 november 2015)