Als we al iets te weten komen over kunstwerken die verkocht worden op een veiling, dan is het hooguit via een krantenbericht. Dikwijls gaat het om bedragen variërend van enkele tientallen tot ver boven de honderd miljoen dollar. De laatste jaren groeiden steeds meer kunstenaars uit tot merknamen. Naast de klassiekers Van Gogh, Picasso en Gustav Klimt, verwisselden Mark Rothko, Francis Bacon, Damien Hirst en Andy Warhol voor exorbitante geldsommen van eigenaar. Na afhamering van het hoogste bod blijft de naam van de koper doorgaans angstvallig geheim.

 

Don Thompson wilde er wel eens het fijne van weten. Hij schreef niet alleen over het geld achter de kunst, maar ook over bluf en branie bij kunstaankopen, veilingen, handelaars en verzamelaars. Thompson ontdekte in zijn toegankelijk en vlot geschreven boek een domein waarin de betekenis van kunst wordt ingeruild voor de betekenis van geld. Kunstkopers is het met name te doen om de eigen status te verhogen. Ze zijn niet of nauwelijks geïnteresseerd in de artistieke waarde van het werk waarvoor ze zonder blikken of blozen miljoenen neertellen. In een constante interactie van vraag en aanbod, bepaalt een rijke elite hoe er met kunst en geld wordt geschoven.

Thompson laat er geen misverstand over bestaan: “Wat nu precies waardevolle eigentijdse kunst is wordt uiteindelijk bepaald door een select groepje kunsthandelaren en in tweede instantie door de twee gerenommeerde veilinghuizen. Curatoren van musea die bijzondere tentoonstellingen organiseren spelen daarbij een bescheiden rol. Kunstcritici hebben nauwelijks invloed, en de koper al helemaal niet. Hoge prijzen worden ‘gemaakt’ door handelaren die bepaalde kunstenaars als merk promoten, door de enkele kunstenaar die daar zelf in slaagt, en als gevolg van briljante marketingstrategieën, bedacht door de toonaangevende veilinghuizen”.

 

Wie dit boek leest weet waarom de de kunstwereld nauwelijks last heeft van de economische crisis. De gerenommeerde veilinghuizen komen er niet best af in Thompsons boek. Hij ontrafelt haarfijn de tactieken die Christie’s en Sotheby’s toepassen om de al dan niet via slinkse weg verkregen collecties winstgevend te veilen. Thompson stelt vast dat veilinghuizen soms leningen verstrekken aan bieders, gemarchandeer met commissiegeld en voorkeursbehandelingen, en hij toont aan dat er stilzwijgende afspraken bestaan tussen bieders onderling. Niet voor niets luidt de subtitel van Shock Art ‘Handel en hebzucht in de hedendaagse kunst’.

Medewerkers van veilinghuizen gaan zelfs zover dat ze overlijdensberichten uit de Times knippen. Na de dood van een belangrijke verzamelaar worden volgens goed gebruik de condoleances overgebracht aan de nabestaanden, uiteraard met de bedoeling hen te bewegen de erfenis van pa en ma bij het betreffende veilinghuis onder te brengen. Ook familieruzies, scheidingen en schulden zijn voor verkopers aanleiding zich met een kunstwerk te melden bij een veilinghuis. Verkoopargumenten waarover je zelden iets leest in de krant. Verkoper en veilinghuis is er alles aan gelegen om de schone schijn op te houden. Schone schijn verkoopt.

 

Topstukken worden door een veilinghuis op reis gestuurd. Alleen de allerrijksten krijgen de gelegenheid vanuit hun luxejacht in Monaco een werk privé te bezichtigen. Geen wonder dat een veilingmeester voordat de veiling begint op de hoogte is wie een bod gaat uitbrengen. Veilinghuizen maken trouwens onderscheid tussen vips en vops. Om te voorkomen dat de ‘very ordinary people’ minglen met de vips mogen zij de biedingen op beeldschermen volgen in een aparte ruimte.

Ook laat Thompson zijn licht schijnen op vervalsingen en de door de eeuwen heen veranderende rol van authenticiteit. In een van de spannendste en sappigste hoofdstukken komen we meer te weten over vervalsingen die in de loop der jaren voor echt werden aangezien en omgekeerd. Uiteindelijk is zijn conclusie verbijsterend: ‘veel handelaren en veilinghuizen accepteren het bestaan van vervalsingen zolang het hun eigen handel niet schaadt’.

 

Als een volleerd onderzoeksjournalist achterhaalt Thompson steeds meer informatie over de macht van geld achter de kunst, in een boek dat de lezer intussen met stijgende verbazing aan het lezen is. Neem het fenomeen wachtlijst. Heb je de loterij gewonnen en wil je ook wel eens een echte Warhol aan de muur? Vergeet het maar. Ongeacht de hoogte van het fortuin moeten beginnende kopers achter in de rij belangstellenden aansluiten: achter musea, verzamelaars die belangrijker zijn en vaste klanten. Deze pikorde wordt door topgaleries in stand gehouden doordat ze kunstwerken doelbewust achterhouden om zo een fictieve schaarste te creëren.

Terecht geeft de achterflap aan dat iedereen na lezing van Shock Art met andere ogen naar hedendaagse kunst gaat kijken. En ik maar denken dat de welgestelde medemens een kunstwerk koopt of verkoopt vanwege de artistieke waarde en kwaliteit. Niet dus. Shock Art is prachtig én pijnlijk onthullend. Na lezing kwam ik tot de al even pijnlijke ontdekking welk een naïeve romanticus ik toch ben.

Don Thompson – Shock Art (boek, uitgeverij Walewein 2010)

Uitgeverij Walewein

Artnet.com