Zoals met vrijwel elke plaat van Bob Dylan is er ook iets aan de hand met Together Through Life. Dylan is een van de weinige artiesten in de popmuziek die via zijn albums zijn eigen afgebakende duidingen en merites bepaalt. Eigenlijk kun je Dylanalbums nauwelijks beoordelen in begrippen als goed of slecht. Ze zijn eerder onbegrijpelijk, overdonderend, vatbaar voor uiteenlopende meningen en openstaand voor een uitleg die iedere toehoorder anders zal interpreteren. Reden ook waarom er duizenden boeken over Dylan zijn geschreven. Ieder boek schrijft zijn eigen verhaal over de immense ongrijpbaarheid van het Dylanoeuvre.
Muzikanten putten graag uit ingrediënten die de optelsom vormen van een zelfverkozen idioom. Neem een bluesgitarist als Joe Bonamassa. Normaal gesproken zie je hem uitsluitend optreden op bluesfestivals waarvan de bezoekers bestaan uit bluespuristen. Over zijn muziek kom je alleen iets te weten in gespecialiseerde bladen. Het komt maar zelden voor dat een bluesgitarist buiten de afrastering van het bluesidioom treedt; zelden wordt een flirt aangegaan met andere stijlen of genres. De definitie van het idioom is feitelijk de volharding ervan.
Together Through Life bevat een merkwaardige contradictie. Het vreemde is dat Dylan voor de muziek op dit album nadrukkelijk een discipline betreedt die normaliter niet de zijne is. Ok, je zou kunnen zeggen dat hij met Nashville Skyline uit 1969 dit al eens eerder deed. Toch is Nashville Skyline niet een archetypische countryplaat, maar meer een noodzakelijk kwaad van een artiest die wil ontsnappen aan de druk, de roem en de hysterie die er in die tijd rondom hem werd gecreëerd. Tegenwoodig is Dylan vrij van dit alles. En toch opent hij met enige schwung ruimschoots de deur van de Chicago blues en vertraagde tex mex gekruid met rootsrock. Reeds door tal van andere Amerikaanse artiesten uitvoerig bezongen. Een willekeurige greep: Doug Sahm, The Fabulous Thunderbirds, Willie Dixon, Los Lobos, Steve Earle, Stevie Ray Vaughan. Het zijn muzikanten die zich hebben aangepast aan de wetmatigheid van hun muziek met de verplichtingen die daarbij horen. Een eventuele samensmelting met en omarming door de pop- of rockmuziek verloopt vaak gebrekkig, en is in de meeste gevallen tijdelijk van aard. Uiteindelijk prefereert men de warme schoot van de authenticiteit van hun idioom.
Bob Dylan trekt zich daar allemaal niks van aan. Hij betreedt het bovengenoemde métier en wijkt hiermee totaal af van zijn persoonlijke van alchemische metaforen doortrokken maatstaven. Dylan betreedt hem niet alleen, hij heeft hem ingepakt en in zijn koffer gestopt. Kompas voor zijn reis door het Amerika van nu. En dat Amerika ziet er niet best uit. Terwijl Dylan muzikaal Amerikaanse decors schildert trekt hij tekstueel langs de zuidelijke staten “down boulevards of broken cars”. Verbitterd trekt hij verder. “Some people tell me I got the blood of the land in my voice”. In zijn eentje, want die ander is telkens spoorloos, net ertussen uit of gewoon onbereikbaar. Misschien staat de afwezigheid van die ander wel voor het Amerika dat onherkenbaar in deplorabele toestand verkeert. Desondanks lijkt er muzikaal niets aan de hand. Dylan en kornuiten galopperen er lustig op los op hun route langs anachronismen, want “there’s a moment when all old things become new again”. Wel heeft hij een boek van James Joyce op zak. Niet dat hij veel aan lezen toekomt trouwens. “I lay awake and listen to the sound of pain, the door has closed thru ever more, if indeed there ever was a door”.
Na de zoveelste omzwerving vraagt hij of iemand namens hem een kaartje herinneringen wil versturen: “find the barrooms I got lost in and send my memories home”. Dylan besluit zijn reis met het cynische It’s All Good. “People in the country, people on the land, some of them so sick they can hardly stand. Everybody would move away if they could.” Maken dat je wegkomt, zonder de mogelijkheid te kunnen ontsnappen aan het noodlot. Meer is het niet. “Beyond here lies nothin’, nothin’ we can call our own”. Samen op reis met je lotsbestemming waaraan niet te ontsnappen valt. Op reis met andermans ambacht. Zou Dylan dat bedoelen met Together Through Life?
(Flag, Jasper Johns)
Wat een interessant stuk! Well done.
De beste recentie die ik tot nu toe over deze plaat heb gelezen. En dan is het geeneens een recentie. Daarom misschien dat het net zo goed is.
Inderdaad een mooi geschreven stukje, je hebt talent, maar dat dylan’s poetisch talent nog maar een schaduw is van dat van pakweg 30 jaar geleden dat zeg je er niet bij, verblind door de mythe die hij zelf optrok de laatste 3-4 decennias.
Dylan is een artiest zoals Picasso er een was en die man’s laatste werk was ook zeer wisselvallig van kwaliteit. Dat is geen verwijt alleen maar een met liefde terugkijken van mijn kant naar de reus die hij ooit was. Dat geld trouwens voor de meeste oudere mensen die ik ken. Er lopen talloze andere artiesten rond in de wereld die formidabele muziek maken en zeer gevatte teksten schrijven, alleen schenkt men daar niet die aandacht aan die ouwe bob krijgt. Over zijn concerten zwijg ik liever, ik zag hem voor het eerst in de late jaren zeventig en sindsdien is de kwaliteit er alleen maar op achteruit gegaan. Maaaaaar, ik blijf zijn leven en muziek volgen zoals zo velen die opgroeiden met zijn blood on the tracks als soundtrack bij hun eerste gebroken liefdes en andere relaties.
Mooi geschreven!
Ik word een beetje moe van dit soort stukjes. Dylan als de grote onbegrepene, de goeroe, de dichter… Een dichter is het niet, hij heeft alleen een paar goede gedichten geschreven, en dat is wat anders !
Zoals de NME al in 1970 schreef: They should give those Dylan – intellectuals a field day or hammer them into slince for good. Wat interesseert het mij welke bedoelingen Dylan met zijn teksten heeft – ik hecht er wel mijn eigen interpretaties aan. De pijn die ik voel bij het beluisteren van bv. “Blood on the tracks” is mijn pijn, niet die van Dylan.
Dylan is gewoon en liedjesmaker, die weliswaar zijn eigen mysterie
schept, maar voor de rest een getalenteerd liedjesschrijver is, een “Song and dance man”.
Mooi beweerd allemaal, maar misschien is het goed in herinnering te roepen, dat 9 van de 10 teksten op Together Through Life geschreven zijn door Robert Hunter, vaste tekstschrijver van onder meer The Grateful Dead. Van alle songs heeft Dylan wel de muziek geschreven. Dus toch een ‘song and dance man’.
Op de binnenhoes van mijn vinylexemplaar staat “all lyrics by Bob Dylan with Robert Hunter”. Dus hoezo negen van de tien songs door Hunter? Mij lijkt eerder sprake van een elkaar aanvullende samenwerking ipv dat Hunter de teksten in zijn eentje heeft geschreven.
Ik vind helemaal niet dat Dylan een nieuw muzikaal idioom betreedt. Er zit een accordeon bij, dat maakt het niet ineens per definitie Texmex, het is gewoon voortbouwen op zijn laaste 5 platen Good as I been to you, World gone wrong, Time out of mind, Love and theft & Modern times en hoe de neverendingtour zich ontwikkelt, er zit wel een ontwikkeling in maar het is allemaal blues. In feite was hij altijd bluweszanger, zij het dat hij zich de laatste tijd inderdaad meer lijkt te baseren op mensen als Howlin Wilf en Muddy Waters (Rollin and Tumblin). Zoals hij in de Heinenken stond met gitaar (Wtachin the river flow), deed hij jou ook niet denken aan BB Kng ? Wat wel waar is: verrek, hij speelt de blues gewoon veel beter dan die ouwe blues boys !!!!!!
@ macken peter:
Er lopen talloze andere artiesten rond in de wereld die formidabele muziek maken en zeer gevatte teksten schrijven……….
Wie dan ? Ik ken ze niet en ben er wel naar op zoek. Je hebt het toch niet over Britse en Ierse quasi poetische quasi volksjongens hoop ik, of over negers met hun ho’s en bitches of iets zielloos als de fleet foxes of zo ? Ik zie wel dat Arcade Fire goed bezig is maar geef mij live nog altijd maar Neil Young en semi electronica bands als No Age of Shit & Shine zijn interessant maar ze overtreffen toch echt de Who niet die dat 35 jaar geleden al deden.
Geef eens wat tips svp.
@ rrl: hier zijn alvast wat uitstekende recente plaatjes, gemaakt door artiesten van vandaag:
– Jim Byrnes: House of the Refuge (2006)
– Caroline Herring: Lanata (2008)
– Jeffrey Foucault: Ghost Repeater (2006)
– Kelly Joe Phelps : Tunesmith Retrofil (2006)
– Jimmy Lafave : Cimmaron Manifesto (2007)
– Mary Gauthier : Between Daylight and Dark (2007)
– Chris Eckman : The Last Side of the Mountain (2008)
En twee prachtplaten vol duetten:
– Isobell Campbell & Mark Lanegan : Campbell & Mark Lanegan (2007)
– Robert Plant & Alison Page: Raising Sands (2007)
Veel luistergenot.
Harry wees mij er op dat er, in mijn enthousiasme, wat foutjes in de opsomming waren geglipt. Verbeteren in een reply is niet mogelijk, dus toch even corrigeren:
En twee prachtplaten vol duetten:
– Isobel Campbell & Mark Lanegan : Sunday At Devil’s Dirt (2007)
– Robert Plant & Alison Krauss: Raising Sands (2007)
Met excuses voor de mogelijke verwaaring.