Jeff Koons (foto: Harry Prenger)

De stadsbeelden van Amerika zijn onderhand zo bekend dat mensen die voor het eerst New York bezoeken het gevoel hebben dat ze thuiskomen. Ach, Amerika, dat voor ons nuchtere Nederlanders zo ongrijpbare land aan de andere kant van de oceaan, met zijn grote contrasten, monumentale landschappen, wolkenkrabbers, stroeve politiek en kleurrijke bevolking. Zo’n land smeekt gewoon om te worden vastgelegd in afmetingen waarin je de werkelijkheid zelden meemaakt. Dan wordt Amerika pas echt weird, vervreemdend en unheimisch. Wanneer de wéérgave van de realiteit indringender blijkt dan de realiteit die we dagelijks om ons heen ervaren. Die voelbare realiteit is namelijk rommelig en onoverzichtelijk. En juist daar weet een stelletje Amerikaanse rouwdouwers wel raad mee.

De tentoonstelling Hyper Real in Aken (D) toont grote en minder grote namen, bekend en onbekend werk, oogstrelend genot tegenover engagement. Tegenstellingen die overzichtelijk en thematisch verdeeld zijn over de gelijkvloerse, monumentale oppervlakte van het museum met die wat rare naam: het Ludwig Forum. De uitgestrektheid van het gebouw maakt het bekijken van de kunstwerken onbeschroomd, lekker gemoedelijk. Wel zo prettig bij kunstenaars die met hun ondoorgrondelijke interpretaties en beelden de begrippen goed, slecht, mooi en lelijk fiks onderuit vegen. Hyper Real is flipperkast én jukebox voor de geest.

Het is verleidelijk om het tentoongestelde uit te leggen volgens de theorie van schrijver-socioloog Jean Baudrillard. Zijn betoog houdt in dat we met zijn allen in een realiteit leven waarin steeds minder waarheid is omdat we de werkelijkheid baseren op een door de media gecreëerde realiteit. Volgens de Fransman leidt dit tot de afwezigheid van perspectief, aangezien ons leven wordt gedirigeerd door het ‘nieuws’ in de media. Verleng de theorie gerust door naar internet met zijn social media, waarin de gebruiker de werkelijkheid interpreteert door datgene te laten zien wat hij wíl laten zien.

Maar sleep in godsnaam de tentoonstelling er niet met de haren bij om dit standpunt kracht bij te zetten. Tijdens Hyer Real ben je je er voortdurend van bewust dat je kijkt naar kunst, dat je rondloopt temidden van kunstzinnige varianten op de werkelijkheid. Niet meer en niet minder. De kunstwerken in Aken werden gemaakt toen twitter nog een vogelgeluidje was en facebook een uitklapbare fotomap van je klasgenoten.

Around 1970 luidt niet voor niks de ondertitel van deze kakelbonte exhibitie. 1970 gold immers als het hoogtepunt van de Amerikaanse kunststroming genaamd hyperrealisme. Daar was men in Amerika ook wel aan toe na die dekselse Pop Art. Niet alleen in de kunst werd 1970 ijkpunt voor een ommekeer waarin de Amerikaanse burger de barricaden besteeg om zijn onvrede te laten horen, waarna een meer sociaal-maatschappelijke bewustwording leidde tot andere inzichten: tot de keerzijde van de American way of life. Omstreeks 1970 kwam de kritiek op het Amerikaanse imperialisme goed op gang. Neem de Vietnamoorlog. Deze wordt door Martha Rosler gevangen in even simpele als effectvolle collages die de vinger op de zere plek leggen. Vietnam tot in de diepste vezels van de Amerikaanse samenleving. GI’s die niet door de Vietnamese jungle maar door de Amerikaanse buitenwijken en huiskamers patrouilleren.

Er is meer kritiek. Jean-Michel Basquiat illustreert een maatschappijkritische context over het leven van minderheden in de marge van de samenleving. De tekens en figuren, het straatjargon en de verwijzingen naar jazzmuziek dansen bij Basquiat over beeldverhalende canvassen in een cadans die onrustig is en tegelijk speels en ontroerend. Basquiat is meer jazz dan avant-garde. In Aken hangen van het voormalige wonderkind uit New York een aantal prachtige werken.

Er is nog iets anders te zien en te voelen tijdens de tentoonstelling. Die van de zieltogende verlatenheid. Er zijn veel foto’s van tankstations, van straten en steden. Geen mens in de buurt. Op de spartaanse stillevens die pop artist Ed Ruscha maakte van motel- en hotelgevels is evenmin een sterveling te bekennen. Er is sowieso veel aandacht voor fotografie. Lee Friedlander, bekend van jazzplatenhoezen, met zijn fotoserie Little Screens waarin het tv-toestel een hoofdrol opeist. Kampioen van de uitvergroting van het onheilspellende is William Eggleston. Bij zijn foto’s, die jammergenoeg een tikkeltje weggestopt hangen, heb je het onbestemde gevoel dat er iets staat te gebeuren of dat er net iets vreselijks gebeurd is. Piepklein gekaderd in de beschermende omgeving van passe-partouts.

(foto: Harry Prenger)

Wanneer kunst dicht op de werkelijkheid gaat zitten voel je de schop onder je kont. Wat liggen die zwervers hier in hun eigen vuil? Waar gaat de verlopen uitziende huisvrouw naartoe met haar overvolle winkelwagen? De replica’s van Duane Hanson werden veertig jaar geleden gemaakt maar zijn nog steeds actueel. “Ik geef de menselijke waarden weer. Mijn werk gaat over mensen die in stille vertwijfeling leven”, aldus Hanson ooit in een interview. Nee, dan de bijdrage van John De Andrea: een jonge vrouw op een matras. Spiernaakt. Zo levensecht dat je je ogen er amper van af kunt houden, je naderbij komt om te zien of er niet toch stiekem echt een naakte vrouw ligt te zonnebaden. Met kunst weet je het maar nooit. Geamuseerd vertelt een suppoost aan de verslaggever dat Duitse bezoekers geen foto’s durven maken van de jongedame, maar er quasi achteloos en besmuikt aan voorbij lopen.

Couple toont twee jonge mensen. Zij naakt, hij met de kleren aan. De gelaatsuitdrukking van de jongelui is asgrauw en intriest. Deze relatie waar je met je neus bovenop staat, is niet van het maatschappelijk engagement, maar van het medelijden, de melancholie en de intense droefheid. Dat laatste geldt min of meer ook voor de foto’s van Larry Sultan van verveeld kijkende pornoacteurs, en voor het onheil dat zich afspeelt in de landschappen van Gerhard Richter. Inderdaad zijn het niet alleen Amerikanen die in Aken de dienst uitmaken. Richter zet hyperrealisme om in kunst die aangrijpt en betovert. Sigmar Polke laat ons een opengevouwen krant lezen, besproeid met spuitbusslogans. Het is trouwens een van de vele werken die tot de vaste collectie behoren van het Ludwig. Met dank aan de kunstverzameling van museumnaamgever Peter Ludwig: steenrijk geworden als bedenker van diverse chocoladesoorten.

Een voltreffer is de ruimte die voelt als een tijdmachine. Back to the seventies. Over vier wanden zijn filmaffiches en platenhoezen opgehangen. Ertussenin beeldschermen met fragmenten van Amerikaanse films uit de tijd toen Hollywood nog kwaliteitsfilms produceerde. Zoals Chinatown, Taxi Driver, The Godfather. Uit de luidsprekers dreunt soul, funk en psychedelische rock. Onderuit op de zitzakken kun je door oude nummers van Playboy of Life Magazine bladeren.

Er is nog meer te zien dat indruk maakt en met gemak de term legendarisch draagt. Tom Wesselmans beeldinstallatie met lief radiatortje: Great American Nude No 54; de zes Mick Jaggerportretten bewerkt met viltstift, zeefdruk en acetaat door Andy Warhol; Roy Lichtensteins Pow Wow dat door zijn hoekigheid weigert mee te werken aan alles wat rond en esthetisch is. Van dezelfde Lichtenstein een van zijn beroemde raserdot-schilderijen. En verder? Jasper Johns, Chuck Close, Keith Haring en natuurlijk Jeff Koons. Waar je niet omheen kunt, letterlijk, is Koons’ suikerzoete liefdesaltaar waarop hij zijn voormalige echtgenote Ilona Staller bemint. De koning van de überkitsch ligt in zijn blote kont gewoon middenin de hal. Koons beschouwt niet zijn eigen werk als kunst, maar ziet het publiek en diens dromen, ambities en gevoelens als kunstwerk, als ready-made. Wat zullen de emoties zijn bij de toeschouwers die oog in oog met Jeff en Ilona (Made In Heaven) staan? Het antwoord blijft onzichtbaar, aan het oog onttrokken.

Tot slot Richard Estes. De superrealist laat de werkelijkheid eruitzien als een foto in drie of meerdere elkaar overlappende beelden die je het gevoel geven dat je niet goed weet waarnaar je kijkt. De werkelijkheid, de spiegeling van de werkelijkheid óf een fotografische versie van dit alles. De ontdekking is er niet minder om. Het bordje ernaast meldt dat Estes dit visuele spektakel bewerkstelligde met eenvoudige middelen. Het blijkt simpelweg een olieverfschilderij.

Hyper Real Art and America Around 1970 (Ludwig Forum, Aken (D), t/m 19 juni 2011)